top of page

De Poolse hoer,

Ik denk, ik doe hem alvast cadeau. Eén van de belangrijkste tips uit mijn boek “Liefde en Rouw, hoe doe je dat nou?” én ook nog eens heel geschikt voor iedereen die in een ongemakkelijk gesprek terecht komt.


Echt? Ja, echt! Maar niet zonder voorbeeld.


Mijn weduwnaar neemt mij mee op visite. De ‘nicht-en-vriendin-in-één’ van zijn overleden vrouw wil mij leren kennen. We mogen komen eten.


Na de “Wat heb je een leuk huis” fase beland ik op een bank aan de eettafel. In de categorie ‘opvliegers zonder meno-pauze’ glimlach ik mezelf door mijn ongemakkelijkheid heen. De nicht zit naast mij als iemand vraagt “wat vind je er nou van?” Dit moment ken ik inmiddels en ik bereid me voor op het aanstaande tranendal. Ik heb een extra dosis troost meegenomen en kijk voorzichtig opzij.


Zij kijkt terug. In een eindeloze stilte van verloren en komt nooit meer terug, neemt ze me van top tot teen in zich op.


 “Je bent in elk geval géén Poolse hoer.”


Zegt ze. Zegt ze écht! Mijn hoofd voelt kortsluiting en ik weet niet goed of ik zojuist een compliment of een enorme belediging gekregen heb. Ik heb zin om te slaan of weg te lopen.

Wat zou jij doen?


Voordat ik heb bedacht vanaf welke kant een rechtse hoek ook alweer moet komen gaat ze verder.


“In die laatste week, in het ziekenhuis, ben ik de nacht bij haar gebleven. Zwevend in en uit bewustzijn maakte ze zich ineens zorgen dat hij met een Poolse hoer zou eindigen. Er in geluisd, opgelicht en het contact met de kinderen kwijt.* Ik heb haar gerustgesteld door te zeggen dat ik het in de gaten zou houden. Een paar maanden geleden hoorde ik dat hij een schoonmaakster had aangenomen. Heb ik achter zijn rug om de jongens gebeld. Nagevraagd of dat wel een beetje net type was. Dus dat. Dus daarom. Wilde ik eigenlijk alleen maar weten of je geen Poolse hoer was.”


Vertelt ze in sneltreinvaart regelrecht de alsnog-tranen in.

Komen mijn troostende armen toch nog van pas.


Later heb ik haar op mijn beurt gerustgesteld. Dat ík ook heel blij ben dat ik geen Poolse hoer ben.

 

Mijn les?

KEN DE CONTEXT!

Uw gereedschap?

STEL EEN VRAAG.

“Hoe bedoel je dat?” is heel geschikt.

 

De mens is in de basis een redelijk onbeholpen wezen. Er flapt wel eens iets uit. De verdrietige of gespannen mens heeft nog veel méér last van die aandoening.

Onbeholpen, onhandig, lomp.


Maar jij en ik weten nu hoe het moet.

Herken het “Poolse hoer moment”

Achterhaal de context

en zet het recht.



*Uiteraard is dat een door Hollywood bedacht stereotype maar met een stervende vrouw ga je niet in discussie. Toen niet en nu niet.


Comments


bottom of page