
“Jij bent mijn moeder niet.” “Maar.” “Ehm.” “Ehm.”
“Ik wilde toch.”
Dan valt hij stil. Ik check mijn telefoon. Hij is nog wel aan de lijn. Weet niet meer wat en hoe. Ik in eerste instantie ook niet. De stilte tussen ons duurt nog even. Op de achtergrond hoor ik de geluiden van een wild en drukbezocht feestje.
Ik leer hem anderhalf jaar eerder kennen als de oudste zoon van mijn Weduwnaar. Een leuke, wijze, gevoelige jonge man die soms hele domme dingen doet en zegt. Vaak hele mooie dingen. We vinden elkaar regelmatig op maandagochtend aan de keukentafel bij hen thuis. “Doen we een bakkie?” Vraagt hij dan.
We kletsen urenlang. Over hem. Over zijn overleden moeder. Over zijn vader. Zijn broertje. Zijn verkering. Zijn studie.
Ook over mij. Het nieuwe “ons”. En wat er soms misgaat.
Hij is degene die tegen de wat moeilijkere vrienden van zijn ouders zegt: “Je moet haar een kans geven. Ze is niet verkeerd.” Ik hoor dat pas later uiteraard.
Nu is het oudejaarsavond en hij heeft net zijn vader gebeld. “Gelukkig nieuwjaar Pap. Ik gun je het geluk.”
Als míjn telefoon gaat denk ik nog “Die is vergeten iets tegen zijn vader te zeggen.” En nu zitten we in die stilte van niet weten hoe hij het verder moet zeggen. En ik die dat begrijpt. Verder ben ik niet zo wijs. Doe dan toch een poging.
“Laten we het er op houden dat we met elkaar, in het slechtste scenario, de beste optie hebben gekregen. Met up’s en down’s en dat is okay. Dat is waar de band gesmeed wordt. In het vuur en na de afkoeling.”
“Nee. Ik ben niet jouw moeder. Jij had en hebt een prachtige moeder.
Ik ben wél jouw ‘niet-zelf-uitgekozen-Bemoeier’. Dus als het leven je te heftig wordt. Te heet onder je voeten. Dan gooi ik er met liefde een plens koud water overheen. Al moet ik de emmer naar de andere kant van het land komen brengen. Beloofd.”
Twee en een half jaar later zijn hij en zijn broer de getuigen.
Op het huwelijk van hun Vader en hun Bemoeier.
Comments