top of page

Kijken naar de hemel,


"Hallo Nelleke, schikt het dat ik even bel?"


"Ja natuurlijk." Zeg ik. "Vertel."


Met tweeennegentigjarige duidelijkheid brandt mijn Schoonmoeder los. Dat ze al mijn kaarten opnieuw heeft gelezen. De foto's die erbij staan allemaal bekeken. Ze geniet er zo van. Zo mooi, zo goed geschreven. “Je zou er je werk van kunnen maken kind.”


“Dus ik wilde je even bellen. Ik kan het niet zo goed uitleggen. Weet niet goed hoe ik het moet zeggen. Ik ben zo blij met jou. Zo blij dat jij van mijn zoon houdt. Jullie hebben het zo fijn samen. Dat is toch álles in het leven. De liefde. Ik ben al oud. Maar toch ook moeder. Dat je kinderen gelukkig zijn. Ik denk dat de mijne dat nu allemaal zijn. Daar ben ik zo blij mee. En ook met jou. Mijn zegen heb je hoor. Ik wilde je eigenlijk iets geven maar ik weet gewoon niet wat.”


Toen ik in haar leven kwam was zij al oud en niet mobiel. Ik heb met haar niet kunnen lunchen, ben niet mee op vakantie geweest, heb geen familie weekenden meegemaakt. Het verdriet van haar zoon om haar overleden schoondochter heeft haar als moeder enorm geraakt.


Op zoek naar verbinding waar het wél kan, stuur ik al jaren regelmatig fotokaarten. Zo kan zij op afstand toch ons leven meebeleven. Ik ben ook moeder. Ik weet wat er voor haar toe doet. Ik vertel over de simpele dingen. Gekkigheidjes van haar zoon of over haar niet meer zo kleine kleinkinderen. Steevast belt ze me als de kaart is ontvangen.


"Ik ben blij dat de kaarten je zoveel plezier geven." Zeg ik tegen haar.


Ja. Maar. Nu mis ik mijn eigen man zo. Wij hebben een heel goed leven samen gehad. Wij waren ook zó gek op elkaar. Nu kijk ik naar zijn foto. Die waar hij zo blij op lacht. Ken jij die foto wel?


Ik kan niet meer huilen. Al een paar jaar. In mijn borst voel ik heus wel hevig het verdriet. Maar huilen kan ik niet. Vind je dat niet gek? Ik mis hem zo. Ach. Het heeft ook geen zin om dat te zeggen.

"Maar het mág wel." Zeg ik zachtjes. Terwijl ik zelf moeite krijg met ademhalen. Zij hoort het gelukkig niet maar over mijn wangen stromen de tranen van haar verdriet.


Hij is afgelopen jaar overleden. De liefde van haar hele leven. 68 jaar, samen lieven en spelen. “Ze zullen je maar zijn gegeven.“ Zegt ze nog. In dat moment vind ik ze dan toch. De woorden die zij niet kan vinden.


“Zoals zij de liefde heet gekend, dát heeft ze in de kaarten herkend.”


Ja, en nu is hij in de hemel bij de Here God. En straks ga ik hem weer zien. Daar kun jij niet zoveel mee denk ik. Maar daar geloof ik in.

Een onverwachte wending en even ben ik stil. Bedenk wat ik kan zeggen nu wij beiden weten dat ik haar kerk niet ken. Dan bevestig ik volhartig wat ik wél heel zeker weet.

"Er wacht jullie óngetwijfeld een hemelse date."


“Dag lieve Nelleke.”

“Dag lieve Margreet.”


Ze moet hangen, het tehuis gaat eten.


Dat cadeau?

Dat heeft ze me zonder het te weten, zojuist gegeven.

Comments


bottom of page