“ Kun jij je verhalen en je inzichten niet in een lezing stoppen? Ze zijn zo leuk. Jij bent zo leuk.”
Eenmaal uit gebloosd leek dat best een goed idee. Eng. Maar goed. Dus hulp gezocht en aan de slag gegaan. Maar bij het oefenen met een professional bleek ik te theatraal. “Doe jij altijd zo? Praat jij altijd zo?” Ehm. Ja. Vaak wel. Als ik mezelf ben. Vinden de kinderen minder succesvol. Alhoewel. We lachen wel veel bij ons thuis.
Maar met wie ik ben zou ik op een podium verkeerd overkomen. Niemand zou geloven dat ik dan ik ben. Of ik mezelf maar even aanpas. Zodat het geloofwaardiger wordt. Geloof me. Ik was even heel verdrietig.
Alles moest anders. De lezing, de inhoud, de uitvoering, ikzelf. En ik loop vast.
Dan zegt een theaterdirecteur in een gesprek. “Kom het maar hier doen”. “ Ik geloof er wel in.” Mag ik ineens los. Met heel veel angst en onrust. Maar ook met heel veel blijheid. Richt ik het helemaal in naar mijn zin. Volledig af gaan doe ik op mijn eigen manier.
Als ik opnieuw op het punt sta een uitverkochte zaal in te stappen. De mensen hoor kletsen en koffiedrinken aan de andere kant van de wand. Het geroezemoes van verwachting mijn kleedkamer overstemt. Dan knijp ik hem als een oude dief. Mijn saboterende brein vertelt hele nare dingen. Dat ik mijn eigen weeksluiting heb georganiseerd. Dat niveau. Heb ik vaker.
Dat die mensen straks heel beleefd maar niet eerlijk gaan zijn. Over wat ze er van vonden. Dat het eigenlijk niet kan dat je je gezin dit aan doet. Dat mijn broek niks voor mijn figuur doet. Dat dit nergens naartoe gaat. Behalve misschien. Dat ik als oude vrouw straks kan zemelen over dat oma ook ooit op een podium stond. Vertel ik dat tegen meewarig kijkende kleinkinderen die het advies kregen om oma maar een beetje in haar bubbel van de illusie te laten.
Het is echt heel gezellig in mijn hoofd. NOT. Maar dit moet nu toch gebeuren. Liefst een beetje vrolijk en fijn. Anders kan ik net zo goed mijn eigen traumacentrum beginnen. Of een angst-poli. Of apathisch voor me uit staren en net doen alsof het erbij hoort. Maar dat is vast ook te theatraal.
Toch nog. Vlak voor het begin. Weet ik weer hoe je dat doet. Bang zijn. Een schijterd zijn. En toch doen.
Dat doe ik. Juichend. Als mijn eigen supporter.
Alsof het al gelukt is.
Hallo Leven
Niet altijd onzeker
Zonder twijfel
De volgende lezing
Gaat “Schijtlijster” heten.
Fotocredits: Nathalie Brugman
Comments