Met angst en beven zijn we onderweg naar de tandarts. Van alle angsten is dit de grootste. Bij mij inmiddels hanteerbaar. Bij Dochter niet. Beide ‘gezegend’ met een er-is-altijd-wat-bekkie en vandaag moet er bij Dochter een kies uit.
Al dagen heeft ze een onder het vriespunt humeur. Spontane huilbuien worden afgewisseld met brutale opmerkingen en moppersalvo’s. Kort lontje. Nee. Helemaal geen lontje.
Eerst heb ik geduld. Dan heb ik nog meer geduld. Daarna heb ik olifantengeduld. Ik spreek mezelf toe. “Niet persoonlijk nemen. Jij was vroeger ook zo. Ze is gewoon bang.”
Als mevrouw met haar pesthumeur de hele benedenverdieping in de depressie werkt spreekt mijn interne coach me toe. Dat ik in mijn buik moet ademen. Oh nee. Ik moet niks. Ik mag. Ik kan. Ik ga. In mijn buik ademen. Want dat is tóch wel een goed idee.
Hele monologen hoor ik aan over hoe stom je wel moet zijn om tandarts te worden. Hoe sadistisch ben je dan geboren? Dat je het leuk vindt om andere mensen pijn te doen. Mijn vurige pleidooi dat de beste man dat doet uit liefde voor haar gebitje, en daarmee ook voor haar, dat hoort ze niet. Ze heeft paniek-oren. Die horen niks. Die vinden alleen maar alles stom.
Toegegeven. Deze wandelende bron van weerstand en boosheid is wél heel creatief. Niemand kan zoveel rampscenario’s bedenken als zij. Echt alles kan misgaan. De boor kan afbreken. Die bouwlamp boven haar hoofd kan haar verblinden. Die kies kan er niet uit willen. Ze ligt daar vast anderhalf uur te creperen. Die poster aan het plafond helpt niet. De verdoving lukt niet en de tandarts gelooft niet dat ze nog wat voelt.
De verdoving op zich is natuurlijk al een hele pijnlijke aangelegenheid. Die ook mis kan gaan. Prikt hij per ongeluk in haar lip en kan ze zich drie weken niet meer vertonen. Of in een zenuw en “dan ga ik gillen hoor mamma.” Dat spul smaakt ook zo vies. Waarom mag je daarna niet spoelen?
Oja. Van de verkrekte stoel krijg je rugpijn. Dat daar niks beters voor bedacht is snapt ze ook niet. Gevolgd door weer een gezellig deuntje huilen.
Diep. Diep dankbaar ben ik. Als we eindelijk in de auto zitten op weg naar haar laatste oordeel. Nog een uurtje. Dan heb ik mijn kind weer terug. Kunnen we ademhalen. Trap ik wel eerst even keihard ergens tegenaan. Ik ben ook een mens. Nog een dag langer en ik had die kies er zelf wel even uitgerost. Mamma is ook heel handig met een tang. Als het moet.
Hoe het afliep?
Dertig hele lange secondes. Toen was hij er uit.
Hallo Leven
Wat denk je?
Zou het heel erg zijn
Als ik mijn kind een schop zou geven?
Opmerkingen